In een ver verleden werkte ik als slager o.a. bij een discountslager, een "kilotent" zoals wij het zelf noemden. Deze kilotent was er 1 van meerdere en het geheel was van "Baas". Baas was de baas, als in eigenaar maar was ook een baas als in "wat een baasje", je kent ze wel, de ouderwetse slagers met een grote bek en de hele dag Caballero sigaretten roken.
Baas had een succesvolle formule die gebaseerd was op een aantal simpele, nog steeds geldende, principes;
"Je mot werken voor je centen"
"Hopen (kilo's) doet verkopen"
"Veel cliënten, brengen centen"
Deze principes gebruik ik, voor sommige van onze klanten tot vervelens toe, nog steeds al heb ik ze wel bijgesteld aan de huidige eisen en bijgeschaafd met andere ervaringen van andere typen slagers als Baas.
Nu kan ik met alle slagers in Nederland praten en filosoferen over welke voorwaarden in "de slagerij" aanwezig moeten zijn om goede ( financiële) resultaten te bereiken maar een primaire voorwaarde, die dus bovenal aanwezig moet zijn, is het hebben van (veel) klanten.
Om veel klanten in de winkels te krijgen had Baas een nieuwe term bedacht, of van iemand gehoord en zelf toegepast, want Baas was er ook 1 van het type "beter goed gejat dat slecht bedacht" maar dat geheel terzijde. Baas bedacht elke week zijn zgn. "op de fiets springers". Acties waarvan (potentiele) klanten dachten "da's verrekt interessant" en bijna spontaan van op de fiets sprongen en naar de winkel reden.
Zo had Baas regelmatig 2 kilo Kippepoten ( toen nog zonder "n") voor weinig in een onbedrukt plastic tasje en "hopen" kippenpoten in de toonbank zodat de klanten konden zien dat we "zat" in huis hadden en dat ze dus ook gerust 2x2 kilo mee konden nemen.
Maar het ging bij Baas niet altijd om "veel voor weinig". Zo had hij ook bedacht dat we elke dinsdagochtend van half 8 tot half 12, want we "motten werken voor onze centen", de winkel openstelde voor geïnteresseerde kopers van Paardebiefstuk en Paardelappen ( beide inderdaad zonder ""n"). En deze prijs was, in tegenstelling tot het vlees, niet mals. Maar Baas kon dat doen want niemand in die plaats bood Paardenvlees aan en zeker niet met GROTE RODE letters in het plaatselijke leugenaartje.
Baas was nl. een meester in het kennen van de plaatselijke markt. Hij wist wat zijn klanten wilden hebben en hij wist ook wat zijn concurrenten wel en niet deden. ( en vaak ook tegen welke prijs)
Wat is nu de moraal van het verhaal of wat kunt u als slager hier mee.
Stap 's binnen bij een concurrent. Tegenwoordig zal zich dat meestal beperken tot de lokale supermarkten waar u heerlijk anoniem kunt "snuffelen" maar mocht het een concurrente slager zijn heb dan gewoon het lef om in zijn winkel te kijken of misschien zelfs met hem te praten over het vak. Ongemerkt laten ze toch veel informatie los kan ik je vertellen :-)
Bepaal dan goed wat de kwaliteit van je concurrent is, let op de prijsstelling, het assortiment en de manier van presenteren maar kijk ook naar de snit van zijn producten.
En zorg daarna dat je minimaal hetzelfde kunt bieden maar nog liever beter product.
Destilleer hieruit een 20-tal "op de fiets springers" of in modernere Slagerstaal, ANKERPRODUCTEN.
Deze ankerproducten zijn producten waarvan klanten moeten gaan vinden dat JIJ het beste bent, in kwaliteit, prijs, smaak, gemak, of op wat voor manier ook, UNIEKE producten dus.
Die 20 ankerproducten moet je regelmatig terug laten komen in je acties in de krant of folder, op je social media, als speerpunt in je toonbank ( hopen doet verkopen) en in proeverijen.
Met 20 producten kun je jaren toe en die 20 producten zorgen ervoor dat je medewerkers "motten werken voor hun centen", je klanten regelmatig op de fiets springen om naar je winkel te komen en je marge goed voor elkaar is omdat je volumes kunt verkopen.
Wil je een goed idee krijgen over de uitgangspunten van goede ankerproducten? laat het me weten, ik ben je graag van dienst!